Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom heb Ik ulieden ook [23]reinheid der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd [24]tot Mij, spreekt de HEERE. 23. Dat is, gebrek aan spijs, of honger; want waar niets is te eten, daar kleeft geen spijs aan de tanden. Verg. 1 Kon.17:18; Joel 1;1, en zie wijders de aantekening. Spreuk.14:4; Jes.3:26. 24. Hebr. tot mij toe. Zie van deze manier van spreken Joel 2:12, alzo in het volgende.